Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Korintiërs (1, 13: 1-3)
Al spreek ik de talen van mensen en engelen, maar ik heb de liefde niet: Ik ben een rinkelend bekken, of een rammelend cymbaal. Al heb ik de gave der profetie, al bezit ik alle geheimen en kennis, al heb ik het volle geloof, dat bergen verzet: Zonder liefde ben ik niets. Al schenk ik weg al wat ik heb, al geef ik mijn lichaam, om mij te laten verbranden: Zo ik de liefde niet heb, het dient mij tot niets. De liefde is geduldig, de liefde is goedertieren, de liefde is niet afgunstig, niet pronkzuchtig, niet verwaand. Zij handelt niet onedel, en zoekt zichzelve niet, zij laat zich niet verbitteren, en rekent het kwade niet aan. Over onrecht is zij niet blijde, maar over de waarheid verheugd. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alle hoopt zij, alles duldt zij. De liefde: zíj vergaat nimmer! Maar profetieën: zíj houden op, en talen: zíj zullen verstommen, en kennis: zíj zal vergaan. Want ons kennen is ten halve, ons profeteren slechts ten dele; Maar komt eens het volmaakte, het onvolmaakte verdwijnt. Toen ik een kind was, sprak ik als kind, voelde ik als kind, dat ik als kind; Nu ik een man ben, leg ik het kinderlijke af. Thans zien wij in een wazige spiegel; Straks aangezicht tot aangezicht. Thans ken ik slechts ten halve; Straks ten volle, zoals ik zelf ben gekend. Thans blijven ze alle drie bestaan: geloof, hoop en liefde; Maar de grootste daarvan is liefde.
0 Comments
Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Korintiërs (2, 11: 19-23; 12: 1-9)
Gij verdraagt toch zo gemakkelijk de dwazen, omdat gij o zo wijs zijt! Gij verdraagt het immers, als men u tiranniseert, als men u uitzuigt en beetneemt, als men verwaand is, en u in het aangezicht slaat. Ik moet het tot mijn schande bekennen: daartoe zijn wíj te zwak geweest! Maar voor de rest – ik spreek in onverstand – wat een ander aandurf, dat durf ik ook. Zij zijn Hebreën? Ik ook. Zij zijn Israëlieten? Ik ook. Zij zijn Abrahams zaad? Ik ook. Zij zijn dienaars van Christus? Ik spreek als een onwijze: Ik veel meer; in zwoegen veel meer, in gevangenschappen veel meer, in slagen overvloedig, in doodgevaren heel vaak. Moet er geroemd worden, al dient het nergens toe, dan kom ik nu aan de visioenen en openbaringen des Heren. Ik ken een mens in Christus, die veertien jaar geleden naar de derde hemel is weggevoerd, in het lichaam: ik weet het niet, of buiten het lichaam: ik weet het niet, God weet het. En ik weet van dien mens, dat hij in het Paradijs is opgenomen, - in het lichaam of buiten het lichaam: ik weet het niet, God weet het; en dat hij onuitsprekelijke woorden hoorde, die een mens niet nazeggen kan. Over hem zal ik roemen; over mijzelf zal ik het niet doen, dan alleen in mijn zwakheden. Maar al wilde ik ook roemen, toch was ik geen dwaas, omdat ik de waarheid spreek; maar ik doe het niet, opdat niemand meer van mij denken zal, dan wat hij van mij ziet of hoor, zelfs niet op grond van buitengewone openbaringen. En opdat ik hierop niet ijdel zou worden, is mij een doorn in het vlees gestoken: een engel van Satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik niet hoogmoedig zou worden. Tot driemaal toe bad ik den Heer, dat hij zou weggaan van mij. Maar hij heeft mij gezegd: “Mijn genade is u genoeg; want juist bij zwakheid komt de Kracht tot haar recht!” Het liefst zal ik dus op mijn zwakheden roemen, opdat de kracht van Christus in mij mag wonen. Het Heilig Evangelie volgens Lukas (8: 4-15) Toen er eens een grote menigte bijeen was, daar men uit alle steden naar Hem was toegestroomd, sprak Hij in een gelijkenis: De zaaier ging uit, om zijn zaad te zaaien. En onder het zaaien viel een gedeelte langs de weg; het werd vertrapt, en de vogels uit de lucht pikten het op. Een ander gedeelte viel op de rots; even kwam het op, maar verdorde, omdat het geen vocht had. Een ander gedeelte viel tussen de doornen; en de doornen schoten mede op, en verstikten het. Een ander gedeelte viel op de goede aarde; het schoot op, en droeg honderdvoudige vrucht. Na deze woorden riep Hij uit: Wie oren heeft, om te horen, hij hore. Zijn leerlingen vroegen Hem naar de zin der gelijkenis. Hij sprak: U is het gegeven, de geheimen te kennen van het koninkrijk Gods, maar tot de overigen wordt in parabels gesproken; opdat ze zouden zien en niet inzien, zouden horen en niet verstaan. Dit is de zin der gelijkenis: Het zaad is Gods woord. Het zaad langs de weg zijn zij, die het woord wel horen; maar dan komt de duivel en neemt het weg uit hun hart, opdat ze niet zouden geloven en worden gered. Het zaad op de rots zijn zij, die het woord met vreugde aanvaarden, zodra ze het horen, maar die geen wortel hebben geschoten; een tijd lang geloven ze wel, maar in de tijd der beproeving vallen ze af. Het zaad, dat tussen de doornen valt, zijn zij, die wel hebben geluisterd, maar die gaandeweg door de zorgen, de rijkdom en de genoegens van het leven zich laten verstikken, en nooit tot rijpheid komen. Maar het zaad, dat in de goede aarde valt, zijn zij, die met een goed en edel hart het woord vernemen, het aanvaarden, en het vrucht doen dragen door te volharden. Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Korintiërs (1, 9: 24-27; 10: 1-5)
Weet gij niet, dat de wedlopers in het renperk wèl allen lopen, maar dat slechts één de prijs behaalt. Loopt dan zó, dat ook gij hem moogt winnen. En hij, die in het worstelperk optreedt, legt zich een volkomen onthouding op. Zíj doen het, om een vergankelijke kroon te ontvangen, wíj om een onvergankelijke. En daarom loop ik niet als een, die in den blinde voortholt, en worstel ik niet als een, die in de lucht slaat. Maar het is mijn eigen lichaam, dat ik beuk en dat ik er onder houd, om na heraut geweest te zijn voor anderen, zelf niet afgewezen te worden. Ik wil niet, broeders, dat gij er geen acht op zoudt slaan, hoe onze vaders allen onder wolk waren, allen door de zee heentrokken, en allen door wolk en zee in Moses werden gedoopt; hoe ze allen dezelfde geestelijke spijs hebben gegeten; hoe ze allen dezelfde geestelijke drank hebben gedronken; want ze dronken uit een geestelijke rots, die hen vergezelde, en die rots was Christus. Toch heeft God in de meesten van hen geen welbehagen gehad, want ze werden neergeveld in de woestijn; Het Heilig Evangelie volgens Matteüs (20: 1-16) Het rijk der hemelen toch is gelijk aan een heer des huizes, die in de vroege morgen uitging, om arbeiders voor zijn wijngaard te huren. Nadat hij met de arbeiders was overeengekomen voor één tienling per dag, stuurde hij ze naar zijn wijngaard. En tegen het derde uur ging hij uit, en zag anderen werkeloos staan op de markt. Hij zeide hun: Gaat ook gij naar mijn wijngaard; en wat billijk is, zal ik u geven. Ze gingen er heen. Opnieuw ging hij tegen het zesde en het negende uur, en deed eveneens. Ook tegen het elfde uur ging hij uit, en vond er nog anderen staan. En hij sprak tot hen: Waarom staat gij hier de hele dag werkeloos? Ze zeiden hem: Omdat niemand ons heeft gehuurd. Hij zei hun: Gaat ook gij naar mijn wijngaard. Toen het nu avond geworden was, sprak de heer van de wijngaard tot zijn rentmeester: Roep de arbeiders, en geef hun het loon: te beginnen bij de laatsten, en zo tot de eersten. Zij die op het elfde uur waren gekomen, ontvingen ieder een tienling. Toen nu ook de eersten kwamen, dachten ze meer te zullen ontvangen: maar ook zij kregen ieder een tienling. Ze namen hem aan, maar begonnen tegen den heer des huizes te mopperen, en zeiden: Dezen hier, die het laatst zijn gekomen, hebben slechts één uur gewerkt; en ge stelt ze gelijk met ons, die de last en de hitte van de dag hebben gedragen. Maar hij antwoordde aan één van hen: Vriend, ik doe u geen onrecht. Zijt ge niet voor een tienling met mij overeengekomen? Neem dus het uwe, en ga heen. Ik wil aan hem, die het laatst is gekomen, evenveel geven als aan u. of staat het me niet vrij, met het mijne te doen wat ik wil? Of zijt ge kwaad, omdat ik goed ben? Zo zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren. Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Kolossenzen (3: 12-17)
Bekleedt u dan, als Gods uitverkoren heiligen en geliefden, met innige barmhartigheid, met goedheid, ootmoed, zachtheid en lankmoedigheid. Weest verdraagzaam jegens elkander en vergeeft elkander, als gij over elkaar hebt te klagen; zoals de heer ú heeft vergeven, zo moet ook gij het doen. trekt over dit alles de liefde aan, die de band is der volmaaktheid. In uw harten heerse ook de vrede van Christus; want daartoe zijt gij tot één lichaam geroepen. Weest dankbaar bovendien! Moge Christus’ woord in u wonen in rijke overvloed! Leert en vermaant elkander met allerlei wijsheid! Looft God in uw harten op lieflijke wijze, met psalmen, gezangen en geestelijke liederen. En al wat gij doet, door woord of door daad, doet het in de naam van Jezus, den Heer, en betuigt dan door Hem aan God den Vader uw dank! Het Heilig Evangelie volgens Matteüs (13: 24-30) Een andere gelijkenis stelde Hij hun voor, en Hij sprak: Het rijk der hemelen is gelijk aan een man, die goed zaad op zijn akker zaaide. Maar terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand, zaaide onkruid onder de tarwe, en ging heen. Toen nu het graan was opgeschoten en vrucht had gezet, vertoonde zich ook het onkruid. Nu kwamen de dienaars van den heer des huizes, en zeiden: Heer, hebt ge geen goed zaad op uw akker gezaaid; waar komt dan het onkruid vandaan? Hij zei hun: Een vijandig mens heeft dit gedaan. De dienaars zeiden tot hem: Wilt ge dus, dat we het gaan uitwieden? Maar hij antwoordde: Neen; want bij het uitwieden van het onkruid, zoudt gij ook de tarwe kunnen uittrekken. Laat beide opgroeien tot de oogst; in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Verzamelt eerst het onkruid en bindt het in bussels, om het te verbranden, maar brengt de tarwe in mijn schuur. Les uit de brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Romeinen (13: 8-10)
Blijft niemand iets schuldig dan wederkerige liefde. Want hij, die zijn naaste bemint, heeft de Wet vervuld. Immers het gebod: “Ge zult geen overspel bedrijven, ge zult niet doodslaan, ge zult niet stelen, ge zult niet begeren,” en alle andere geboden zijn samengevat in dit éne: “Ge zult den naaste liefhebben als uzelf;” De liefde berokkent den naaste geen kwaad; de liefde volbrengt dus de ganse Wet. Het Heilig Evangelie volgens Matteüs (8: 23-27) Toen Hij nu de boot in ging, volgden Hem zijn leerlingen. En zie, een hevige storm brak los op het meer, zodat de golven over de boot heensloegen; Hij echter sliep. Zijn leerlingen liepen naar Hem toe, wekten Hem, en zeiden: Heer, red ons, wij vergaan. Jezus sprak tot hen: Wat zijt gij bevreesd, kleingelovigen? Toen stond Hij op, gebood de winden en het meer, en er ontstond een grote kalmte. De mensen waren verbaasd en zeiden: Wie is Hij toch, dat zelfs de winden en het meer Hem gehoorzamen? Les uit de brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Romeinen (12: 16-21)
Weest eensgezind onder elkander. Weest niet hooghartig, maar daalt tot de eenvoudigen af; wordt niet wijs in uw eigen oog. Vergeldt niemand kwaad met kwaad, maar weest goedgezind jegens alle mensen; leeft zoveel mogelijk in vrede met iedereen, zover het althans van u afhangt. Geliefden, wreekt u niet, maar laat het over aan de Toorn; want er staat geschreven: “Aan Mij is de wraak; Ik zal vergelden, zegt de Heer.” Maar, “als uw vijand honger heeft, geef hem te eten, en als hij dorst heeft, geef hem te drinken; want dan stapelt ge vurige kolen op zijn hoofd.” Laat u niet door het kwade overwinnen, maar overwin het kwade door het goede! Het Heilig Evangelie volgens Matteüs (8: 1-13) Toen Hij van de berg was afgedaald, volgden Hem talrijke scharen. En zie, een melaatse trad op Hem toe, wierp zich voor Hem neer, en zeide: Heer, zo Gij wilt, kunt Gij me reinigen. Jezus strekte de hand uit, raakte hem aan, en sprak: Ik wil; word gereinigd. En aanstonds was hij van zijn melaatsheid gereinigd. Jezus zeide tot hem: Let er op, dat ge dit aan niemand vertelt; maar ga heen, vertoon u aan den priester, en offer de gave, die Moses als een bewijs voor hen heeft voorgeschreven. Toen Hij nu binnen Kafárnaüm kwam, trad een honderdman op Hem toe met de bede: Heer, mijn knecht ligt thuis verlamd, en lijdt hevige pijnen. Jezus zeide hem: Ik zal komen, en hem genezen. Maar de honderdmand antwoordde: Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt; maar spreek slechts één woord, en mijn knecht zal genezen. Want ook ik ben een man, die zelf onder gezag ben gesteld, en die soldaten onder mij heb. En tot den een zeg ik: “Ga”, en hij gaat; en tot den ander: “Kom”, en hij komt; en tot mijn knecht: “Doe dit”, en hij doet het. Toen Jezus dit hoorde, was Hij verwonderd, en sprak tot hen, die Hem volgen: Voorwaar, Ik zeg u: Zo’n groot geloof heb Ik zelfs in Israël niet gevonden. Ik zeg u, dat velen zullen komen van het oosten en het westen, en zullen aanzitten in het rijk der hemelen, met Abraham, Isaäk en Jakob; maar dat de kinderen van het rijk zullen worden uitgeworpen naar buiten, de duisternis in; daar zal geween zijn en gekners der tanden. En tot den honderdman sprak Jezus: Ga, en zoals ge geloofd hebt, zo geschiede het u. En op hetzelfde uur genas de knecht. Les uit de brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Romeinen (12: 6-16)
Welnu, we hebben verschillende gaven overeenkomstig de genade, die ons geschonken is: is het een profetie, men houde zich aan de maat des geloofs; is het een bediening, men houde zich aan de bediening; wie leraar is, houde zich aan het onderricht; wie vermaant, houde zich aan de vermaning; wie uitdeelt, doe het in eenvoud; wie vóórzit, doe het met ijver; wie barmhartigheid beoefent, doe het blijmoedig. De liefde zij ongeveinsd; verfoeit het kwaad, blijft gehecht aan het goede! Hebt in broedermin elkander hartelijk lief, acht elkander hoger dan uzelf; weest onverdroten in ijver, vurig van geest in de dienst van den Heer. Weest blijde in de hoop, geduldig in het lijden, volhardend in het gebed; helpt de heiligen in hun noden, legt u op de gastvrijheid toe. Zegent hen, die u vervolgen, zegent ze, en vloekt ze niet. Weest blij met de blijden, weent met de wenenden; weest eensgezind onder elkander. Weest niet hooghartig, maar daalt tot de eenvoudigen af; wordt niet wijs in uw eigen oog. Het Heilig Evangelie volgens Johannes (2: 1-11) En de derde dag werd er een bruiloft gevoerd te Kana van Galilea. De moeder van Jezus was er tegenwoordig; ook Jezus en zijn leerlingen waren ter bruiloft uitgenodigd. En toen er gebrek kwam aan wijn, sprak de moeder van Jezus tot Hem: Ze hebben geen wijn meer. Maar Jezus zeide haar: Vrouw, wat is er tussen Mij en u? Nog is mijn uur niet gekomen. Zijn moeder sprak tot de bedienden: Doet, wat Hij u zeggen zal. Daar waren nu zes stenen kruiken, elk van twee of drie maten inhoud, die er voor de joodse reiniging waren geplaatst. Jezus zei hun: Vult de kruiken met water. Ze vulden ze tot boven toe. Toen sprak Hij tot hen: Schept er nu uit, en brengt het naar den hofmeester. Ze brachten het. Zodra nu de hofmeester van het water geproefd had, dat wijn was geworden, (hij wist niet, waar die vandaan kwam; maar de bedienden, die het water hadden geschept, wisten het wel), riep de hofmeester den bruidegom, en zeide tot hem: Iedereen schenkt eerst de goede wijn, en als men goed gedronken heeft, dan de mindere soort; maar gij hebt de goede wijn tot nu toe bewaard. Zo deed Jezus zijn eerste wonder te Kana van Galilea, en openbaarde Hij zijn heerlijkheid. En zijn leerlingen geloofden in Hem. Les uit de brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Kolossenzen (3: 12-17)
Bekleedt u dan, als Gods uitverkoren heiligen en geliefden, met innige barmhartigheid, met goedheid, ootmoed, zachtheid en lankmoedigheid. Weest verdraagzaam jegens elkander en vergeeft elkander, als gij over elkaar hebt te klagen; zoals de Heer ú heeft vergeven, zo moet ook gij het doen. Trekt over dit alles de liefde aan, die de band is der volmaaktheid. In uw harten heerse ook de vrede van Christus; want daartoe zijt gij tot één lichaam geroepen. Weest dankbaar bovendien! Moge Christus’ woord in u wonen in rijke overvloed! Leert en vermaant elkander met allerlei wijsheid! Looft God in uw harten op lieflijke wijze, met psalmen, gezangen en geestelijke liederen. En al wat gij doet, door woord of door daad, doet het in de naam van Jezus, den Heer, en betuigt dan door Hem aan God den Vader uw dank! Het Heilig Evangelie volgens Lukas (2: 42-52) En toen Hij twaalf jaar oud was geworden, trokken ze weer naar Jeruzalem op, zoals dit voor het feest gebruikelijk was. Maar toen ze na afloop der feestdagen terugkeerden, bleef het Kind Jezus te Jeruzalem acht. Zijn ouders bemerkten het niet, maar meenden, dat Hij Zich onder het reisgezelschap bevond; ze reisden dus de hele dag voort, en zochten Hem toen onder familie en bekenden. Maar toen ze Hem niet vonden, gingen ze Hem zoeken, en keerden naar Jeruzalem terug. Na drie dagen vonden ze Hem in de tempel, terwijl Hij te midden der leraars zat, naar hen luister en hen ondervroeg; allen, die Hem hoorden, waren verbaasd over zijn schranderheid en over zijn antwoorden. Ze stonden versteld van dat schouwspel. Maar zijn moeder zei tot Hem: Mijn Kind, waarom hebt Gij ons dit aangedaan? Zie, uw vader en ik zoeken in doodsangst naar U. Hij sprak tot hen: Waarom hebt gij Mij gezocht? Wist gij dan niet, dat Ik in het huis van mijn Vader moet zijn? Maar ze begrepen niet, wat Hij tot hen sprak. Nu ging Hij met hen naar Nazaret terug. En Hij was hun onderdanig. Zijn moeder bewaarde dit alles in haar hart. En Jezus nam toe in wijsheid en jaren, en in welgevallen bij God en de mensen. Les uit de Handelingen der Apostelen (4: 8-12)
Nu sprak Petrus, vervuld van den Heiligen Geest, hen toe: Oversten van het volk, en oudsten! Wanneer we heden gerechtelijk worden verhoord over een weldaad, aan een gebrekkig mens bewezen, en over het middel waarover hij genas, dan zij het u allen en heel het volk van Israël bekend, dat deze man gezond hier voor u staat door de naam van Jezus Christus van Nazaret, dien gij hebt gekruisigd, maar dien God heeft opgewekt uit de doden. Hij is “de steen, die gij, de bouwlieden, hebt verworpen; en Hij is de hoeksteen geworden.” Bij niemand anders is er redding. Want onder de hemel is geen andere Naam aan de mensen gegeven, waardoor we zalig moeten worden. Het Heilig Evangelie volgens Lukas (2: 21) Toen de acht dagen voorbij waren, die zijn besnijdenis vooraf moesten gaan, ontving Hij de naam Jezus, die de engel Hem reeds had gegeven, eer Hij in de moederschoot was ontvangen. Gegeven door de Heilige Aartsengel Michaël op 26 december 2021
"De Heer is mensgeworden en opgeklommen ten Hemel. De tijd is nabij dat Hij zal terugkomen. Kijk naar de tekenen. Zie de tekenen. Wees waakzaam. Want het is bijna tijd dat Hij terugkomt. Of dat Hij om één van jullie komt. Wees waakzaam. Hou jullie klaar. Leef heilig. Bid. Doe boete. Ga te biechten. Ga te communie. Leef heilig. Want jullie weten niet wanneer hij om één van jullie komt. Wees waakzaam, bij dag en bij nacht… Bij dag én bij nacht. Jullie moeten jullie klaarhouden, want jullie weten niet wanneer Hij om één van jullie komt. Dit geldt niet enkel voor jullie, maar voor de hele mensheid." |
Archieven
May 2022
Categorieën
All
|