Les uit de Brief van de Heilige Apostel Johannes (1, 5: 4-10)
Want wat uit God is geboren, overwint de wereld. En dit is de overwinning, die zegepraalt over de wereld: ons geloof! Wie anders toch is overwinnaar der wereld, dan hij die gelooft, dat Jezus de Zoon is van God? Hij is het, die gekomen is door Water en Bloed: Jezus Christus; niet door Water alleen, maar door Water en Bloed. Ook de Geest legt getuigenis af; want de Geest is waarheid. Zodat er drie zijn, die getuigenis afleggen (in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze drie zijn één. En drie zijn er, die getuigenis afleggen op de aarde: ) de Geest, het Water en het Bloed; en deze drie zijn eenstemmig. Wanneer we de getuigenissen van mensen aanvaarden, de getuigenis van God heeft groter gezag; omdat het is een getuigenis van God, en omdat Hij getuigenis aflegt over zijn eigen Zoon. Wie in den Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis Gods in zich. Wie God niet gelooft maakt Hem tot leugenaar; want dan gelooft hij niet in de getuigenis, die God heeft gegeven over zijn eigen Zoon. Vervolg van het Heilig Evangelie volgens Johannes (20: 19-31) In de avond van diezelfde dag, de eerste dag der week, toen de deuren van het huis, waar de leerlingen zich bevonden, uit vrees voor de joden waren ze gesloten, kwam Jezus binnen, plaatste Zich in hun midden, en sprak tot hen: Vrede zij u! En na deze woorden toonde Hij hun zijn handen en zijde. De leerlingen verheugden zich bij het zien van den Heer. Nogmaals zeide Hij hun: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij heeft gezonden, zo zend Ik u. en toen Hij dit had gezegd, blies Hij over hen, en sprak: Ontvangt den Heiligen Geest. Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven; wier zonden gij behoudt, hun zijn ze behouden. Thomas, een van de twaalf, ook Dídymus genaamd, was echter niet bij hen, toen Jezus kwam. De andere leerlingen zeiden hem dus: We hebben den Heer gezien. Maar hij zei hun: Zo ik in zijn handen de wonden der nagelen niet zie, en mijn vinger niet leg in de plaats van de nagelen, en mijn hand niet in zijn zijde steek, dan geloof ik het niet. Acht dagen later waren zijn leerlingen weer daarbinnen bijeen, en ook Thomas was er bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, plaatste Zich in hun midden, en zeide: Vrede zij u! Daarna sprak Hij tot Thomas: Leg uw vinger hier, en bezie mijn handen; steek uw hand uit, en leg ze in mijn zijde; en wees niet ongelovig, maar gelovig. Thomas gaf Hem ten antwoord: Mijn Heer en mijn God! Jezus sprak tot hem: Gelooft ge, omdat ge Mij hebt gezien? Zalig zij, die niet zien, en toch geloven. Nog veel andere wonderen heeft Jezus in tegenwoordigheid van de leerlingen verricht, die in dit boek niet zijn beschreven. Maar deze zijn opgetekend, opdat gij geloven moogt, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God; en opdat gij, door te geloven, het leven moogt hebben in zijn naam.
0 Comments
Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Korintiërs (1, 5: 7-8)
Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij vers deeg worden moogt; gij zijt toch ongedesemd brood! Want ook ons Pascha is geslacht: en dat is Christus. Laat ons dus feest vieren, niet met het oude zuurdeeg, noch met het zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met de ongedesemde broden van reinheid en waarheid. Vervolg van het Heilig Evangelie volgens Markus (16: 1-7) Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria Magdalena, Maria van Jakobus, en Salome specerijen, om Jezus te gaan balsemen. Zeer vroeg op de eerste dag der week, bij het opgaan der zon, kwamen ze bij het graf. En ze zeiden tot elkander: Wie zal ons de steen wegrollen voor de ingang van het graf? Maar toen ze gingen zien, merkten ze, dat de steen al op zij was gerold; want hij was zeer groot. Ze gingen het graf in, en zagen aan de rechterkant een jongeling zitten, in een wit gewaad gekleed. Ze werden hevig ontsteld. Maar hij sprak tot haar: Weest maar niet bang! Gij zoekt Jezus van Nazaret, die gekruisigd is? Hij is verrezen; hier is Hij niet. Ziet hier de plaats, waar men Hem heeft neergelegd. Gaat nu heen, en zegt aan zijn leerlingen en aan Petrus, Hij gaat u vóór naar Galilea; daar zult gij Hem zien, zoals Hij het u heeft gezegd. Les uit het boek Exodus (15: 27 - 16: 7)
Vandaar gingen ze naar Elim, waar twaalf waterbronnen zijn en zeventig palmen staan, en ze sloegen de legerplaats op aan het water. Nadat heel de gemeenschap van Israël van Elim was opgebroken, trokken ze naar de woestijn van Sin, die tussen Elim en de Sinaï ligt; het was op de vijftiende dag van de tweede maand na hun uittocht uit Egypte. Weer begon heel de gemeente van Israël in de woestijn tegen Moses en Aäron te morren, en de kinderen Israëls zeiden tot hen: Waren we maar in Egypte door de hand van Jahweh gestorven, toen we bij de vleespotten zaten en volop brood konden eten; waarachtig, gij hebt ons naar deze woestijn gebracht, om heel deze menigte van honger te doen sterven. Toen sprak Jahweh tot Moses: Zie, Ik zal voor u brood uit de hemel doen regenen; en het volk zal iedere dag zijn dagelijks deel kunnen rapen. Maar Ik stel het tegelijk op de proef, of het mijn Wet wil beleven, of niet: Op de zesde dag moeten ze het dubbele meebrengen en toebereiden, van wat ze iedere dag rapen. Nu spraken Moses Aäron tot al de Israëlieten: Hedenavond zult gij weten, dat Jahweh u uit Egypte heeft geleid, en morgen zult gij de Glorie van Jahweh aanschouwen, ofschoon Jahweh het gemor tegen Hem heeft gehoord. Want wat betekenen wij, dat gij zoudt morren tegen ons. Het Heilig Evangelie volgens Matteüs (21: 1-9) Toen zij Jeruzalem naderden, en te Bétfage bij de Olijfberg waren gekomen, zond Jezus twee leerlingen vooruit, en zei tot hen: Gaat naar het dorp, dat tegenover u ligt; terstond zult gij er een ezelin vinden, die is vastgebonden, met een veulen erbij; maakt ze los en brengt ze Mij. Zo iemand u een bemerking maakt, zegt hem dan: De Heer heeft ze nodig. En dadelijk zal hij ze laten gaan. Dit alles geschiedde, opdat vervuld zou worden, wat door den profeet was voorspeld: “Zegt tot de dochter van Sion: Zie, uw Koning komt naar u toe, zachtmoedig, op een ezel gezeten, Op een veulen, het jong van een lastdier.” De leerlingen gingen heen, en deden wat Jezus hun bevolen had. Ze brachten de ezelin met het veulen mee, legden er hun mantels op, en Hij zette Zich daarop neer. Nu spreidde het talrijke volk zijn mantels uit over de weg; anderen sneden takken van de bomen, en strooiden ze op de weg. En de scharen, die voorop gingen en volgden, riepen uit: Hosanna den Zoon van David; Gezegend die komt in de naam des Heren; Hosanna in den hoge! Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Hebreeën (9: 11-15)
Maar Christus, optredend als Hogepriester der toekomende goederen, is het Heiligdom binnengegaan door de grotere en volmaaktere Tabernakel, welke niet met handen gemaakt is, dat wil zeggen, welke niet tot deze schepping behoort; niet door bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen Bloed; ééns voor altijd, daar Hij een eeuwige verlossing verworven had. Want zo het bloed van bokken en stieren, en de besprenkeling met as van een koe, de onreinen heiligt tot de reinheid van het vlees, hoeveel te meer zal dan het Bloed van Christus, die door een eeuwigen Geest Zich als smetteloos Offer opdroeg aan God, ons geweten reinigen van dode werken tot de dienst van den levenden God? En daarom is Hij de Middelaar van een nieuw Testament, en is Hij gestorven tot verzoening van de overtredingen van het eerste, opdat de uitverkorenen de beloofde eeuwige erfenis zouden ontvangen. Het Heilig Evangelie volgens Johannes (8: 46-59) Wie uwer overtuigt Mij van zonde? Zo Ik de waarheid zeg, waarom dan gelooft gij Mij niet? Wie uit God is, luistert naar de woorden van God; daarom juist luistert gij niet, omdat gij niet uit God zijt. De joden antwoordden Hem: Zeggen we niet met recht, dat Gij een Samaritaan zijt en van den duivel bezeten? Jezus antwoordde: Ik ben van geen duivel bezeten, doch Ik breng eer aan mijn Vader; maar gij, gij ontrooft Mij mijn eer. Niet, dat Ik mijn eigen eer zoek, daar is er Eén, die haar zoekt, en oordeelt. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Zo iemand mijn woord onderhoudt, dan zal hij in eeuwigheid de dood niet zien. De joden zeiden Hem: Nu weten we, dat Gij bezeten zijt! Abraham en de profeten zijn gestorven; en Gij zegt: Zo iemand mijn woord onderhoudt, zal hij de dood niet sterven in eeuwigheid. Zijt Gij dan groter dan onze vader Abraham? Hij is gestorven; ook de profeten zijn gestorven! Voor wien houdt Gij Uzelf dan wel? Jezus antwoordde: Wanneer Ik Mijzelf verheerlijk, dan is mijn heerlijkheid niets; mijn Vader is het, die Mij verheerlijkt. Gij noemt Hem uw God, en toch erkent gij Hem niet. Maar Ik ken Hem wèl; en als Ik zeide, Hem niet te kennen, dan was Ik een leugenaar evenals gij. Ja waarlijk, Ik ken Hem, en zijn woord onderhoud Ik. Abraham, uw vader, zag juichend van blijdschap mijn dag tegemoet; hij heeft hem gezien en van vreugde gejubeld. Maar de joden zeiden Hem: Gij zijt nog geen vijftig jaar oud, en Gij hebt Abraham gezien? Jezus sprak tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vóór Abraham werd, ben Ik. Toen grepen ze stenen, om Hem te stenigen; maar Jezus trok Zich terug, en verliet de tempel. |
Archieven
May 2022
Categorieën
All
|