Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Korintiërs (1, 5: 7-8)
Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij vers deeg worden moogt; gij zijt toch ongedesemd brood! Want ook ons Pascha is geslacht: en dat is Christus. Laat ons dus feest vieren, niet met het oude zuurdeeg, noch met het zuurdeeg van slechtheid en boosheid, maar met de ongedesemde broden van reinheid en waarheid. Vervolg van het Heilig Evangelie volgens Markus (16: 1-7) Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria Magdalena, Maria van Jakobus, en Salome specerijen, om Jezus te gaan balsemen. Zeer vroeg op de eerste dag der week, bij het opgaan der zon, kwamen ze bij het graf. En ze zeiden tot elkander: Wie zal ons de steen wegrollen voor de ingang van het graf? Maar toen ze gingen zien, merkten ze, dat de steen al op zij was gerold; want hij was zeer groot. Ze gingen het graf in, en zagen aan de rechterkant een jongeling zitten, in een wit gewaad gekleed. Ze werden hevig ontsteld. Maar hij sprak tot haar: Weest maar niet bang! Gij zoekt Jezus van Nazaret, die gekruisigd is? Hij is verrezen; hier is Hij niet. Ziet hier de plaats, waar men Hem heeft neergelegd. Gaat nu heen, en zegt aan zijn leerlingen en aan Petrus, Hij gaat u vóór naar Galilea; daar zult gij Hem zien, zoals Hij het u heeft gezegd.
0 Comments
Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Hebreeën (9: 11-15)
Maar Christus, optredend als Hogepriester der toekomende goederen, is het Heiligdom binnengegaan door de grotere en volmaaktere Tabernakel, welke niet met handen gemaakt is, dat wil zeggen, welke niet tot deze schepping behoort; niet door bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen Bloed; ééns voor altijd, daar Hij een eeuwige verlossing verworven had. Want zo het bloed van bokken en stieren, en de besprenkeling met as van een koe, de onreinen heiligt tot de reinheid van het vlees, hoeveel te meer zal dan het Bloed van Christus, die door een eeuwigen Geest Zich als smetteloos Offer opdroeg aan God, ons geweten reinigen van dode werken tot de dienst van den levenden God? En daarom is Hij de Middelaar van een nieuw Testament, en is Hij gestorven tot verzoening van de overtredingen van het eerste, opdat de uitverkorenen de beloofde eeuwige erfenis zouden ontvangen. Het Heilig Evangelie volgens Johannes (8: 46-59) Wie uwer overtuigt Mij van zonde? Zo Ik de waarheid zeg, waarom dan gelooft gij Mij niet? Wie uit God is, luistert naar de woorden van God; daarom juist luistert gij niet, omdat gij niet uit God zijt. De joden antwoordden Hem: Zeggen we niet met recht, dat Gij een Samaritaan zijt en van den duivel bezeten? Jezus antwoordde: Ik ben van geen duivel bezeten, doch Ik breng eer aan mijn Vader; maar gij, gij ontrooft Mij mijn eer. Niet, dat Ik mijn eigen eer zoek, daar is er Eén, die haar zoekt, en oordeelt. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Zo iemand mijn woord onderhoudt, dan zal hij in eeuwigheid de dood niet zien. De joden zeiden Hem: Nu weten we, dat Gij bezeten zijt! Abraham en de profeten zijn gestorven; en Gij zegt: Zo iemand mijn woord onderhoudt, zal hij de dood niet sterven in eeuwigheid. Zijt Gij dan groter dan onze vader Abraham? Hij is gestorven; ook de profeten zijn gestorven! Voor wien houdt Gij Uzelf dan wel? Jezus antwoordde: Wanneer Ik Mijzelf verheerlijk, dan is mijn heerlijkheid niets; mijn Vader is het, die Mij verheerlijkt. Gij noemt Hem uw God, en toch erkent gij Hem niet. Maar Ik ken Hem wèl; en als Ik zeide, Hem niet te kennen, dan was Ik een leugenaar evenals gij. Ja waarlijk, Ik ken Hem, en zijn woord onderhoud Ik. Abraham, uw vader, zag juichend van blijdschap mijn dag tegemoet; hij heeft hem gezien en van vreugde gejubeld. Maar de joden zeiden Hem: Gij zijt nog geen vijftig jaar oud, en Gij hebt Abraham gezien? Jezus sprak tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Vóór Abraham werd, ben Ik. Toen grepen ze stenen, om Hem te stenigen; maar Jezus trok Zich terug, en verliet de tempel. Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Galaten (4: 22-31)
Er staat toch geschreven, dat Abraham twee zonen had, één bij de slavin, en één bij de vrije vrouw; maar de zoon der slavin was verwekt naar het vlees, doch die van de vrije vrouw uit kracht der Belofte. Deze dingen hebben een zinnebeeldige betekenis. Want de twee vrouwen verbeelden tweeërlei verbond. Het éne, dat van de berg Sinaï, brengt slavenkinderen voort, en dat is Hagar; want de berg Sinaï ligt in Arabië, en Hagar is het beeld van het hedendaags Jeruzalem; want deze stad ligt in slavernij met haar kinderen. Maar het Jeruzalem uit den hoge is vrij, en dat is ónze moeder. Want er staat geschreven: “Jubel onvruchtbare, die niet baart; Breek uit in gejuich, die geen barensnood kent. Want talrijker zijn de kinderen der verlatene dan van haar, die aan een man is gehuwd.” Welnu, broeders, gij zijt als Isaäk, kinderen der Belofte. Maar zoals eertijds hij, die naar het vlees was verwekt, hem ging vervolgen, die verwekt was naar de geest, zo gebeurt het ook thans. Maar wat zegt de Schrift? “Jaag weg de slavin met haar zoon; want de zoon der slavin zal niet meeërven met den zoon der vrije vrouw.” Broeders, we zijn dus geen slavenkinderen, maar kinderen der vrije vrouw! Het Heilig Evangelie volgens Johannes (6: 1-15) Daarna begaf Jezus Zich naar de overkant van het meer van Galilea of van Tibérias. Een grote schare volgde Hem, omdat ze de wonderen hadden gezien, die Hij voor de zieken verricht had. En Jezus besteeg het gebergte, en zette Zich daar met zijn leerlingen neer. Het was kort voor Pasen, het feest van de Joden. Toen Jezus nu de ogen opsloeg, en een talrijke menigte tot Zich zag komen, sprak Hij tot Filippus: Waar zullen we brood kopen, zodat ze kunnen eten? Dit zeide Hij echter, om hem op de proef te stellen; want zelf wist Hij goed, wat Hij doen zou. Fillipus antwoordde Hem: Voor tweehonderd tienlingen brood is niet genoeg, als ieder van hen een stukje krijgt. Een zijner leerlingen, Andreas, de broer van Simon Petrus, zeide tot Hem: Hier is een jongen, die vijf gerstebroden heeft en twee vissen; maar wat betekent dat voor zo velen? Jezus sprak: Laat de mensen gaan zitten. Er stond nu veel gras op die plaats. Ze gingen dus zitten; er waren ongeveer vijfduizend mannen. Nu nam Jezus de broden, sprak een dankgebed uit, en deelde ze rond aan hen die daar zaten; zo ook van de vissen, zoveel ze wilden. En toen waren verzadigd, zeide Hij tot zijn leerlingen: Verzamelt de overgeschoten brokken, opdat er niets verloren gaat. Zij verzamelden ze dus, en vulden twaalf korven met de brokken der vijf gerstebroden, die na het eten waren overgebleven. Bij het zien van het teken, dat Jezus gewrocht had, zeiden de mensen: Deze is waarlijk de profeet, die in de wereld moet komen! Daar nu Jezus voorzag, dat ze Hem zouden meevoeren, om Hem tot koning uit te roepen, trok Hij Zich heel alleen weer in het gebergte terug. Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Efesiers (5: 1-9)
Weest dus navolgers van God, als zijn geliefde kinderen; en leeft in liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en Zich voor ons heeft gegevens als gave en offer, tot een lieflijke geur voor God. Van ontucht, alle soort van onreinheid en hebzucht mag onder u zelfs geen sprake meer zijn, zoals dit heiligen betaamt; evenmin van vuile taal, zotteklap of spotternij. Deze dingen betamen niet; een dankgebed betaamt veel meer. Weet wel: geen ontuchtige, onreine of hebzuchtige bezit een erfdeel in het koninkrijk van Christus en van God; zo iemand staat met een afgodendienaar gelijk. Laat niemand u met holle woorden bedriegen; want daarom juist komt Gods toorn over de kinderen der ongehoorzaamheid. Wordt dus hun medeplichtigen niet! Weest kinderen van het licht. Vroeger waart gij duisternis, thans zijt gij licht in den Heer; gedraagt u dan ook als kinderen van het licht. Want de vrucht van het licht bestaat in allerlei goedheid, gerechtigheid en waarheid. Het Heilig Evangelie volgens Lukas (11: 14-28) Eens dreef Hij een duivel uit, die stom was; en toen de duivel was uitgegaan, sprak de stomme. En het volk stond verbaasd. Maar sommigen hunner zeiden: Door Beëlzebub, den vorst der duivels, drijft Hij de duivels uit; anderen vroegen Hem een teken uit de hemel, om Hem op de proef te stellen. Maar Hij kende hun gedachten, en sprak tot hen: Ieder rijk, dat inwendig verdeeld is, zal worden verwoest; het ene huis zal er op het andere vallen. Wanneer dus de satan tegen zichzelf is verdeeld, hoe zal zijn rijk dan stand kunnen houden? Toch zegt gij, dat Ik door Beëlzebub de duivels uitdrijf, door wien drijven dan uw zonen ze uit? Daarom zullen zijzelf uw rechters zijn. Maar als Ik door de vinger Gods de duivels uitdrijf, dan is ook het koninkrijk Gods onder u gekomen. Wanneer de sterke in volle wapenrusting zijn erf bewaakt, dan is zijn ave in veiligheid. Maar wanneer een, die sterker is dan hij, hem overvalt en overwint, dan ontneemt hij hem zijn wapenrusting, waarop hij vertrouwde, en verdeelt zijn buit. Wie niet met Mij is, is tegen Mij; en wie niet met mij verzamelt, verstrooit. Wanneer de onreine geest van iemand is uitgegaan, zwerft hij rond in dorre oorden; hij zoekt naar rust, en vindt ze niet. Dan zegt hij: Ik zal terugkeren in mijn huis, waar ik ben uitgegaan. En bij zijn komst vindt hij het geveegd en versierd. Dan gaat hij heen, en neemt zeven andere geesten met zich mee, die bozer zijn dan hijzelf; ze komen binnen, en gaan er wonen. En het einde van dien man wordt erger nog dan het begin. Terwijl Hij zo sprak, verhief en een vrouw uit het volk haar stem, en zei Hem: Zalig de schoot, die U heeft gedragen, en de borsten, die U hebben gezoogd. Maar hij zeide: Zalig eerder, die luisteren naar Gods woord, en het beleven. Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Thessalonicenzen (1, 4: 1-7)
Overigens broeders, bidden en smeken we u in den Heer Jezus, dat gij nog meer moogt uitmunten in uw levenswandel en in het behagen aan God, zoals gij dat van ons hebt geleerd, en zoals gij dat feitelijk reeds betracht. Gij weet toch wel, welke voorschriften we u uit naam van den Heer Jezus hebben gegeven. Want dit is Gods wil, uw heiliging: dat gij u namelijk van ontucht onthoudt; dat ieder van u zijn eigen vrouw weet te verwerven in heiligheid en eerbaarheid, niet in hartstochtelijke begeerlijkheid, zoals de heidenen, die God niet kennen; dat niemand zich te buiten gaat, en in deze aangelegenheid zijn broeder bedriegt. Want de Heer is de Wreker van al deze dingen, zoals we het vroeger hebben gezegd en voortdurend betuigd. Want God heeft ons niet tot onreinheid geroepen, maar tot heiligheid. Het Heilig Evangelie volgens Matteüs (17: 1-9) Zes dagen later nam Jezus, Petrus, Jakobus en Johannes, zijn broer, alleen met Zich mee, en bracht ze op een hoge berg. En Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd; zijn aanschijn schitterde als de zon, en zijn klederen werden wit als sneeuw. Zie, Mozes en Elias verschenen hun, en spraken met Hem. Toen nam Petrus het woord, en zeide: Heer, het is ons goed, hier te zijn; zo Gij wilt, zal ik hier drie tenten opslaan: één voor U, één voor Mozes, en één voor Elias. Terwijl hij nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk. En zie, een stem sprak uit de wolk: Deze is mijn geliefde Zoon, in wien Ik mijn welbehagen heb; luistert naar Hem. Toen de leerlingen dit hoorden, vielen ze op hun aangezicht neer, en werden zeer bevreesd. Maar Jezus kwam naar hen toe, raakte ze aan, en sprak: Staat op, en vreest niet. Toen ze nu de ogen opsloegen, zagen ze niemand dan Jezus alleen. En terwijl ze afdaalden van de berg, gebood Jezus hun: Vertelt aan niemand dit gezicht, voordat de Mensenzoon van de doden is opgestaan. Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Korintiërs (2, 6: 1-10)
Als medearbeiders vermanen we u bovendien, om Gods genade niet vruchteloos te ontvangen. Want Hij zegt: “Op gunstige tijd heb ik u verhoord, en op de dag van heil u geholpen.” Ziet, nu is het de gunstige tijd; ziet, nu is het de dag van heil. Op geen enkel punt geven we aanstoot, opdat er geen smet op de bediening valt. Integendeel, op alle punten strekken we onszelf tot aanbeveling, als dienaren Gods: door het grootste geduld, in verdrukking, nood en benauwdheid; In slagen, gevangenschap en woeling, in arbeid, nachtwaken en vasten; Door reinheid, kennis en lankmoedigheid, door goedheid, heilige geest en ongeveinsde liefde; Door prediking der waarheid, en goddelijke kracht; Met de wapenen der gerechtigheid in rechterhand en linkerhand; In eer en in schande, in kwade en goede faam. Als bedriegers, toch zijn we oprecht; Als onbekenden, toch over bekend; Als stervenden, en zie, toch zijn we in leven; Als getuchtigden, en toch niet gedood; Als treurenden, toch steeds verheugd; Als armen, en velen maken we rijk; Als bezitlozen, toch bezitten we alles. Het Heilig Evangelie volgens Matteüs (4: 1-11) Toen werd Jezus door den Geest naar de woestijn geleid, om door den duivel te worden bekoord. En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, kreeg Hij honger. De bekoorder naderde Hem, en zeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan, dat deze stenen brood moeten worden. Maar Hij antwoordde: Er staat geschreven: “Niet van brood alleen leeft de mens, doch van ieder woord, dat komt uit de mond van God.” Toen voerde de duivel Hem naar de heilige stad, plaatste Hem op het dakterras van de tempel, en zeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp U dan naar beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal Hij over u bevelen, en zij zullen u op de handen dragen, opdat ge aan geen steen uw voet zoudt stoten.” Jezus zeide hem: Er staat ook geschreven: “Ge zult den Heer uw God niet beproeven.” Weer nam de duivel Hem mee naar een zeer hoge berg, en toonde Hem alle koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid. En hij zeide: Dit alles zal ik U geven, zo Gij neervalt en mij aanbidt. Toen sprak Jezus: Ga heen, satan; want er staat geschreven: “Ge zult den Heer uw God aanbidden, en Hem alleen dienen.” Toen verliet Hem de duivel, en zie, de engelen naderden, en dienden Hem. Les uit de Brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Korintiërs (1, 13: 1-3)
Al spreek ik de talen van mensen en engelen, maar ik heb de liefde niet: Ik ben een rinkelend bekken, of een rammelend cymbaal. Al heb ik de gave der profetie, al bezit ik alle geheimen en kennis, al heb ik het volle geloof, dat bergen verzet: Zonder liefde ben ik niets. Al schenk ik weg al wat ik heb, al geef ik mijn lichaam, om mij te laten verbranden: Zo ik de liefde niet heb, het dient mij tot niets. De liefde is geduldig, de liefde is goedertieren, de liefde is niet afgunstig, niet pronkzuchtig, niet verwaand. Zij handelt niet onedel, en zoekt zichzelve niet, zij laat zich niet verbitteren, en rekent het kwade niet aan. Over onrecht is zij niet blijde, maar over de waarheid verheugd. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alle hoopt zij, alles duldt zij. De liefde: zíj vergaat nimmer! Maar profetieën: zíj houden op, en talen: zíj zullen verstommen, en kennis: zíj zal vergaan. Want ons kennen is ten halve, ons profeteren slechts ten dele; Maar komt eens het volmaakte, het onvolmaakte verdwijnt. Toen ik een kind was, sprak ik als kind, voelde ik als kind, dat ik als kind; Nu ik een man ben, leg ik het kinderlijke af. Thans zien wij in een wazige spiegel; Straks aangezicht tot aangezicht. Thans ken ik slechts ten halve; Straks ten volle, zoals ik zelf ben gekend. Thans blijven ze alle drie bestaan: geloof, hoop en liefde; Maar de grootste daarvan is liefde. Les uit de brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Romeinen (13: 8-10)
Blijft niemand iets schuldig dan wederkerige liefde. Want hij, die zijn naaste bemint, heeft de Wet vervuld. Immers het gebod: “Ge zult geen overspel bedrijven, ge zult niet doodslaan, ge zult niet stelen, ge zult niet begeren,” en alle andere geboden zijn samengevat in dit éne: “Ge zult den naaste liefhebben als uzelf;” De liefde berokkent den naaste geen kwaad; de liefde volbrengt dus de ganse Wet. Het Heilig Evangelie volgens Matteüs (8: 23-27) Toen Hij nu de boot in ging, volgden Hem zijn leerlingen. En zie, een hevige storm brak los op het meer, zodat de golven over de boot heensloegen; Hij echter sliep. Zijn leerlingen liepen naar Hem toe, wekten Hem, en zeiden: Heer, red ons, wij vergaan. Jezus sprak tot hen: Wat zijt gij bevreesd, kleingelovigen? Toen stond Hij op, gebood de winden en het meer, en er ontstond een grote kalmte. De mensen waren verbaasd en zeiden: Wie is Hij toch, dat zelfs de winden en het meer Hem gehoorzamen? Les uit de brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Romeinen (12: 16-21)
Weest eensgezind onder elkander. Weest niet hooghartig, maar daalt tot de eenvoudigen af; wordt niet wijs in uw eigen oog. Vergeldt niemand kwaad met kwaad, maar weest goedgezind jegens alle mensen; leeft zoveel mogelijk in vrede met iedereen, zover het althans van u afhangt. Geliefden, wreekt u niet, maar laat het over aan de Toorn; want er staat geschreven: “Aan Mij is de wraak; Ik zal vergelden, zegt de Heer.” Maar, “als uw vijand honger heeft, geef hem te eten, en als hij dorst heeft, geef hem te drinken; want dan stapelt ge vurige kolen op zijn hoofd.” Laat u niet door het kwade overwinnen, maar overwin het kwade door het goede! Het Heilig Evangelie volgens Matteüs (8: 1-13) Toen Hij van de berg was afgedaald, volgden Hem talrijke scharen. En zie, een melaatse trad op Hem toe, wierp zich voor Hem neer, en zeide: Heer, zo Gij wilt, kunt Gij me reinigen. Jezus strekte de hand uit, raakte hem aan, en sprak: Ik wil; word gereinigd. En aanstonds was hij van zijn melaatsheid gereinigd. Jezus zeide tot hem: Let er op, dat ge dit aan niemand vertelt; maar ga heen, vertoon u aan den priester, en offer de gave, die Moses als een bewijs voor hen heeft voorgeschreven. Toen Hij nu binnen Kafárnaüm kwam, trad een honderdman op Hem toe met de bede: Heer, mijn knecht ligt thuis verlamd, en lijdt hevige pijnen. Jezus zeide hem: Ik zal komen, en hem genezen. Maar de honderdmand antwoordde: Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt; maar spreek slechts één woord, en mijn knecht zal genezen. Want ook ik ben een man, die zelf onder gezag ben gesteld, en die soldaten onder mij heb. En tot den een zeg ik: “Ga”, en hij gaat; en tot den ander: “Kom”, en hij komt; en tot mijn knecht: “Doe dit”, en hij doet het. Toen Jezus dit hoorde, was Hij verwonderd, en sprak tot hen, die Hem volgen: Voorwaar, Ik zeg u: Zo’n groot geloof heb Ik zelfs in Israël niet gevonden. Ik zeg u, dat velen zullen komen van het oosten en het westen, en zullen aanzitten in het rijk der hemelen, met Abraham, Isaäk en Jakob; maar dat de kinderen van het rijk zullen worden uitgeworpen naar buiten, de duisternis in; daar zal geween zijn en gekners der tanden. En tot den honderdman sprak Jezus: Ga, en zoals ge geloofd hebt, zo geschiede het u. En op hetzelfde uur genas de knecht. Les uit de brief van de Heilige Apostel Paulus aan de Romeinen (12: 6-16)
Welnu, we hebben verschillende gaven overeenkomstig de genade, die ons geschonken is: is het een profetie, men houde zich aan de maat des geloofs; is het een bediening, men houde zich aan de bediening; wie leraar is, houde zich aan het onderricht; wie vermaant, houde zich aan de vermaning; wie uitdeelt, doe het in eenvoud; wie vóórzit, doe het met ijver; wie barmhartigheid beoefent, doe het blijmoedig. De liefde zij ongeveinsd; verfoeit het kwaad, blijft gehecht aan het goede! Hebt in broedermin elkander hartelijk lief, acht elkander hoger dan uzelf; weest onverdroten in ijver, vurig van geest in de dienst van den Heer. Weest blijde in de hoop, geduldig in het lijden, volhardend in het gebed; helpt de heiligen in hun noden, legt u op de gastvrijheid toe. Zegent hen, die u vervolgen, zegent ze, en vloekt ze niet. Weest blij met de blijden, weent met de wenenden; weest eensgezind onder elkander. Weest niet hooghartig, maar daalt tot de eenvoudigen af; wordt niet wijs in uw eigen oog. Het Heilig Evangelie volgens Johannes (2: 1-11) En de derde dag werd er een bruiloft gevoerd te Kana van Galilea. De moeder van Jezus was er tegenwoordig; ook Jezus en zijn leerlingen waren ter bruiloft uitgenodigd. En toen er gebrek kwam aan wijn, sprak de moeder van Jezus tot Hem: Ze hebben geen wijn meer. Maar Jezus zeide haar: Vrouw, wat is er tussen Mij en u? Nog is mijn uur niet gekomen. Zijn moeder sprak tot de bedienden: Doet, wat Hij u zeggen zal. Daar waren nu zes stenen kruiken, elk van twee of drie maten inhoud, die er voor de joodse reiniging waren geplaatst. Jezus zei hun: Vult de kruiken met water. Ze vulden ze tot boven toe. Toen sprak Hij tot hen: Schept er nu uit, en brengt het naar den hofmeester. Ze brachten het. Zodra nu de hofmeester van het water geproefd had, dat wijn was geworden, (hij wist niet, waar die vandaan kwam; maar de bedienden, die het water hadden geschept, wisten het wel), riep de hofmeester den bruidegom, en zeide tot hem: Iedereen schenkt eerst de goede wijn, en als men goed gedronken heeft, dan de mindere soort; maar gij hebt de goede wijn tot nu toe bewaard. Zo deed Jezus zijn eerste wonder te Kana van Galilea, en openbaarde Hij zijn heerlijkheid. En zijn leerlingen geloofden in Hem. |
Archieven
May 2022
Categorieën
All
|